Geboren: 7 juni 1919 te Sliedrecht
Overleden: 7 november 1944 te Merseburg
Adres: A130 (huidig adres: Rivierdijk ter hoogte van nummer 72, bij bedrijf DHM-Vos).
Cornelia (Corrie) van der Plas-de Bruin (1933), een nicht van Barend de Bruin vertelt op 12 november 2015 het volgende:
“Barend, zijn vader Frans en diens broer Wouter (de laatste was mijn vader), werkten bij mijn opa Barend, waar hij naar vernoemd is, in het bedrijf. Opa handelde in hooi en pachtte daartoe hooiland in de Sliedrechtse Biesbosch. Daardoor werkten zij ’s zomers in de hooibouw en om ’s winters ook van werk te zijn voorzien, in de grienden. Zodoende begaven Barend en mijn vader zich die bewuste dag in mei 1944, ’s morgens in alle vroegte met de fiets op weg naar de haven. Daar zouden zij met hun roeiboot de rivier over steken om werk te verrichten in een daar tegenover liggende polder, ik dacht van in de ‘Ronduit’. Zoals gebruikelijk in z’n geval, stalden zij hun fiets bij oom Barend en tante Nel in de Rijshoutstraat nr. 28. Vandaar ging het lopend naar de roeiboot die bij het toenmalige zwembad in de haven aangemeerd lag. Maar voor ze goed en wel aan boord konden stappen kwamen er enkele Duitsers op hen af die zeiden: “Nee, terug!” Verder werd door hen nergens naar gevraagd, dus liepen ze gauw terug naar oom Barend en tante Nel. Mijn vader is toen met de fiets naar huis gegaan, terwijl tante Nel zei: “Barend, blijf jij nou maar hier want het is te gevaarlijk, anders pikken ze je nog op.” Tante Nel had daaraan toegevoegd: “Ga jij maar onder de vloer in de kruipruimte,” maar dat wilde hij niet, om reden zijn oom en tante niet in gevaar te brengen. Nou ja, later kwamen de Duitsers die huis aan huis naar binnen gingen op zoek naar jongens en troffen zo ook Barend aan. Later bleek dat ze hem meegenomen hadden naar de kerk waar nog meer jongens verzameld werden om op het eind van de dag overgebracht te worden naar Amersfoort en weer later naar Duitsland, waarvan hij nooit meer zou terugkeren.
Toen wij hoorden dat na verloop van tijd verschillende jongens uit Amersfoort werden vrijgelaten, ben ik verschillende keren aan het station gaan kijken. Dan was het dikwijls een drukte van belang op de Stationsweg met mensen die ook een familielid in Amersfoort hadden en dezelfde hoop koesterden op hun terugkeer. Ik stond altijd naar de deur van de uitgang van het station te kijken of een van mijn neven – Jielis Guys of Barend – er door zouden komen. Een enkele keer zag ik jongens terug komen, zoals die van Gort de elektricien, maar mijn beide neven waren er nooit bij en keerde ik steeds onverrichter zaken naar huis terug.
Ik weet nog dat zijn broer Wim kwam vertellen dat Barend niet meer terug zou komen. Wij woonden toen in Wijk A op nr. 258, terwijl ik al te bed lag en het denk ik een zomerdag was, want het was nog licht, stonden mijn vader en moeder aan de dijk. Dat deden de mensen vroeger op een mooie avond wel meer om met buren of voorbijgangers een praatje te maken en ik mijn neef Wim tegen mijn ouders hoorde zeggen: “Barend komt niet meer terug.” Toen schoot hij zeker vol en is gelijk weer teruggegaan, dat heb ik tenminste van mijn vader en moeder gehoord. Waaraan hij is overleden heb ik nooit geweten, verder dacht ik dat hij in Duitsland was gecremeerd. Dat het een slag was voor oom Frans, is wel zeker en ook voor opa en oma De Bruin waar Barend en zijn broer Wim met hun vader in huis waren sinds het overlijden van hun moeder. Zij overleed op de dag dat Barend 10 jaar werd. Voor de keus gesteld heeft zijn vader na de oorlog er voor gekozen Barend in Loenen te laten herbegraven en niet in Sliedrecht.”
Eli de Bruin voegt hier op 29 november 2015 nog aan toe:
“De broer van Barend, Wim (1922), was mijn vader en zou gezien zijn leeftijd ook in aanmerking gekomen zijn om opgepakt te worden, maar heeft zich ten tijde van de razzia in de ruimte tussen de woningen van Piet de Jager (A 235) en Piet Visser (A 237), die aan de dijkzijde met een schutting was dicht gezet, schuil gehouden. Later is hij nog in de Biesbosch ondergedoken daar zijn ‘Ausweis’ als landarbeider al eerder was ingetrokken en hij een oproep van het arbeidsbureau gekregen had om in Düsseldorf te werk te worden gesteld.”
We weten dat Barend in de nacht van 6 op 7 juli 1944 vanuit Kamp Amersfoort op transport naar Duitsland gesteld werd. Hij kwam eerst in kamp Spergau terecht en nadat dit kamp was gebombardeerd, werden hij en de andere gevangenen overgeplaatst naar kamp Zöschen. Het leven in de kampen was mensonwaardig: geen hygiëne en weinig voedsel. Tel daarbij op, dat de gevangenen lange dagen moesten werken in fabrieken als de Leuna Chemiewerken, waar hun voornaamste taak de bereiding van synthetische benzine was. De invloed van de chemische substanties gedurende de dwangarbeid veroorzaakte ziekten bij de gevangenen; denk aan het afsterven van de vingers en etterende wonden. De sinds Amersfoort al verzwakte mannen kregen zeer weinig te eten en het brood dat ze kregen was synthetisch, samengesteld uit zaagsel. Ook dat gaf de nodige problemen. Voor Barend zelfs met fatale gevolgen.
Betty de Bruin, dochter van Barends broer Wim, heeft onze stichting eind april 2025 een document van het Rode Kruis ter hand gesteld, waarin we meer lezen over de trieste laatste week van Barends leven. Hieruit blijkt dat hij op 31 oktober 1944 wegens algehele zwakte in het Städtisches Krankenhaus te Merseburg is opgenomen. Dokter Kuhne, de verwijzend arts, verklaart in een ziekenhuisrapport het volgende over Barends toestand en behandeling:
– Ambulante amputatie der rechter kleine vingers wegens necrose;
– Op het hoofd talrijke furunkel (puisten) en kleine abcessen, die alle geopend zijn geworden;
– Op de rechter voetrug pruimengrootte abcessen. Incisie in veretteringen, etterlediging en drainage. Verder snel verval onder septische verschijnselen;
– Shock, levensbedreigende reactie van het menselijk organisme op een giftige infectie ofwel bloedvergiftiging.
– Onderzoek wijst uit dat er extreem veel bloed in de ontlasting zit (hier wordt bij opgemerkt dat een andere arts al eerder heeft geconstateerd dat er in de Arbeitserziehungslagers veel gevangenen aan een bloedige stoelgang zijn overleden).
Voorts wordt er in het document vermeld, dat verstaanbaarmaking met de buitenlander niet mogelijk is. Het is niet duidelijk of dit komt door een taalprobleem of door een bewustzijnsprobleem.
Barend wordt geopereerd en krijgt daarna zulke sterke pijn- en slaapmedicatie dat hij in een toestand van sedatie komt. Hij houdt het een week vol. In de namiddag van dinsdag 7 november 1944 overlijdt de 25-jarige Barend. Ver van huis en waarschijnlijk alleen.
De struikelsteen voor Barend de Bruin is vrijdagmiddag 16 mei 2025 (exact 81 jaar na de Merwederazzia) rond 14.30 uur gelegd. Locoburgemeester Cees Paas legde de steen, hierbij geassisteerd door familieleden van Barend. Neef Martin Honkoop reikte de steen aan en nicht Betty de Bruin legde de witte roos.
RTV Dordrecht maakte een korte reportage van de steenleggingen voor Cornelis de Rek en Barend de Bruin.