Geboren: 20 april 1888 te Rotterdam
Omgebracht: 9 april 1943 te Sobibor
Onderduikadres: Stationsweg 32 (bij mejuffrouw Nederlof). Bij de hernummering van de Stationsweg in 1952 kreeg de woning nr. 42.
J.A. Batenburg schreef in zijn boek “Sliedrecht in oorlogstijd” – naar wij veronderstellen op basis van de op dat moment bij hem bekend zijnde gegevens – dat in 1943 13 Joden bij mejuffrouw Nederlof waren ondergedoken. Wat er precies met hen is gebeurd blijft schimmig: “Toen de Duitsers huiszoeking kwamen doen, zijn enige Joden via het dak gevlucht en hebben zich verstopt achter het station. Helaas werd de vluchtpoging opgemerkt en zijn alle 13 Joden achterhaald. Omdat de groep te groot was voor de overvalwagen is een bus van de M.E.G.G.A. gehaald om de mensen naar Rotterdam te vervoeren. Niemand weet waar de Joden vandaan kwamen en waar ze later naar toe zijn gebracht”. Ook meldt het verhaal: “Twee politieagenten moesten de ontsnapte Joden gaan zoeken. Doelbewust volgden ze verkeerde aanwijzingen van omstanders en hebben geen vluchteling gezien”.
In het dagrapport van de Sliedrechtse politie van woensdag 3 maart (op donderdag 4 maart) 1943 lezen we dat om 11.30 “op last van de Duitse politie, Devisenschutzkommando Niederlande, Aussenstelle R’dam, Parklaan 40 politieassistentie is verleend bij de arrestatie van een achttal Joden, die zich in strijd met de desbestreffende voorschriften ophielden bij Mejuffrouw Nederlof, Stationsweg 32 alhier. Een tweetal Joden namen bij de komst van de Duitsche beambten de vlucht. Een der Duitschers loste een schot doch miste, waarom de Joden richting van den Dijk wegliepen. De overige Joden werden door voornoemde beambten naar het Bureau van Politie overgebracht”.
De namen van de acht opgepakte Joodse onderduikers:
Joseph de Raaij;
Vrouwtje de Raaij-de Jong (echtgenote van Joseph);
David de Goede;
Julia de Goede-Salomons (moeder van David);
Rozette van Aals;
Martha Kattenburg-Goldstein (schoonzus van Antoinetta en Hester);
Antoinetta Rosenau-Fles (zus van Hester) en
Hester Kattenburg-Fles (zus van Antoinetta).
Via het Rode Kruis is achterhaald dat ze allemaal op 29 maart zijn aangekomen in Westerbork en van daaruit op transport zijn gesteld naar Duitsland. Joseph en Vrouwtje zijn op 17 september 1943 vermoord in Auschwitz. Bij de anderen gebeurde dat in Sobibor op 9 april 1943.
Het dagrapport vermeldt ook wie er zijn ontkomen:
“De ontvluchte Joden, volgens opgave van Mejuffrouw Nederlof, genaamd: Jacob Loeb, oud 20 jaar en Aaron Nathan, oud 29 jaar, verbleven sedert eenige maanden ten huize van Mejuffrouw Nederlof, voornoemd, evenals de andere genoemde Joden”.
Op 7 oktober 2019 is er ook voor Hester Kattenburg-Fles een steen geplaatst aan de Stationsweg. Klik hier voor de foto’s.
Foto hieronder: de schoonzussen Hester (links) en Martha Kattenburg.