Geboren: 18 juli 1922 te Sliedrecht
Overleden: 11 november 1944 te Obhausen
Adres: B599 (stoep in de Kerkbuurt, woningen zijn gesloopt, nu ongeveer ter hoogte van Joost van den Vondelstraat 11).
Op 26 augustus 2013 vertelt Marinus de Rek, de jongere broer van Kees, dit persoonlijke verhaal:
“Ten tijde van de razzia – 16 mei 1944 – was ik tien jaar, zodat ik het meeste hierover later heb meegekregen van wat mijn vader en moeder daarover vertelden. Kees werd die bewuste dag vroeg in de morgen opgepakt bij de Tolsteeg, waar hij met een collega grond aan het rijden was. Op dat moment was hij door werkgebrek niet meer bij scheepswerf Lanser werkzaam (In Amersfoort wordt als beroep opgegeven: maathelper; in de Duitse overlijdensakte is sprake van het beroep Erdarbeiter).
Toen Kees werd weggevoerd naar de Nederlands Hervormde Kerk kwam hij onderweg vader tegen, die op weg was naar zijn werk bij scheepswerf Lanser. Kees wees op zijn borstzak om vader duidelijk te maken dat hij zijn persoonsbewijs bij zich moest dragen.
Tijdens het verblijf van Kees in Kamp Amersfoort stuurde de gemeente Sliedrecht tussentijds ook nog een brief, met daarin de geuite verwachting dat Kees wel spoedig vrijgelaten zou worden. Op een gegeven moment kwam er bericht uit Amersfoort, dat er een koffer met kleding e.d. gebracht moest worden. Maar waar nu zo gauw een koffer gehaald? Er was vrijwel niets te krijgen. Vader heeft toen een koffer van triplex laten maken bij timmerman Van den Dool in Wijk C. Bij het afgeven van de koffer in Amersfoort werd gezegd: “Zet hem daar maar neer”, verder contact was niet mogelijk.
Kees keerde niet meer terug uit Duitsland. Hij overleed er, slechts 22 jaar oud, op 11 november 1944. Van de herbegrafenis herinner ik mij dat, toen wij op de begraafplaats aankwamen, er drie kisten bij de geopende graven stonden.
Verder weet ik van de razzia dat Aart Kop en Hannes Dekker, die bij ons in de buurt woonden, ook werden opgepakt. Hannes die op de boerderij van zijn vader werkte werd ’s morgens tijdens het melken onder de koeien vandaan getrokken. Aart Kop zou in een brief uit Duitsland aan zijn ouders hebben verteld dat Kees ziek was.
Vader sprak later bij de uitreiking van de onderscheidingen aan leden van het verzet: “Prins Bernhard komt medailles omhangen, maar onze jongen is de dupe”. Over data gesproken: op de dag van de razzia, 16 mei, was mijn vader jarig. In 1946 kregen we op mijn verjaardag, 24 januari, bericht van het Rode Kruis met de bevestiging van het overlijden van mijn broer.”